Het opstellen van de documentatie gebeurde in het geval van de constructiewerkplaats zo ongeveer met de hete uitlaatgassen van de onverbiddelijk oprukkende slooptuigen in de nek. Ook de gieterij kon, volgens de slopersbaas althans: “elk moment plat gaan". Dit laatste dreigement is niet helemaal waar gemaakt, want ruim een maand later stond het gebouw nog steeds overeind. Maar bij het uitvoeren van de documentatie moest er natuurlijk wel rekening worden gehouden met deze harde uitspraak. Uitstel was ontoelaatbaar. Aan een platgelegd gebouw valt weinig meer te documenteren.
Bij de uitvoering van het documentatiewerk kregen dus vanzelfsprekend de per onmiddellijk bedreigde constructiewerkplaats en gieterij de eerste aandacht. Toen deze constructies eenmaal afdoende waren vastgelegd, kon de aandacht worden gericht op de tweede historische kern van het bedrijf: de machinefabriek. De sloop hiervan was al wel aangemeld, maar de sloopopdracht was (formeel) nog niet vergeven. Dat bood enig respijt. Maar: “je weet maar nooit met een sloper” en daarom is het on site documentatiewerk ook hier zo snel mogelijk afgewerkt.
De vereiste bepaald als extreem te kenschetsen haast bij het documentatiewerk leidde tot een specifieke aanpak van het project. Er was geen tijd voor voorbereidend archiefonderzoek, hoe oppervlakkig ook. Het was dus onbekend of er misschien nog bruikbare tekeningen bestonden van de te beschrijven gebouwen c.q. hun constructie.
Normaal gesproken ga je eerst het bedrijfsarchief na. Nu was het archief van de Afdeling Staalbouw na of bij het liquideren van Begemann Staalbouw B.V. in tamelijke wanorde geraakt. Daar kon op korte termijn niets uit tevoorschijn getoverd worden. Een snel bezoekje aan de Onderhoudsdienst (T.D.) van Begemann leverde enkele tekeningen op, de oudste van 1952. Er waren verschillende in het oog springende afwijkingen met de bestaande situatie, dus de gevonden tekeningen waren niet zonder meer representatief voor de situatie februari 1993. Van het pompenbeproevingslokaal uit 1923 kwam er zo maar een complete set constructietekeningen (plattegrond, samenstellingen én onderdelen) uit een la rollen.
Een tweede belangrijke vindplaats van bouwtekeningen: de Hinderwetdossiers en Bouw- en Woningtoezicht. Aan Begemann werden voor 1962 welgeteld drie Hinderwetvergunningen verleend, namelijk voor de drijfassendraaieríj (1910), de nieuwe constructiewerkplaats (1914) en de nieuwe gieterij (1922). De blauwdrukken, die bij de aanvragen hiervoor waren gevoegd, vertoonden nogal wat afwijkingen van de bestaande situatie. Kennelijk waren er dus na de verlening van de vergunningen nog talrijke wijzigingen doorgevoerd. Het archief van Bouw- en Woningtoezicht in Helmond gaat - in ieder geval voor deze locatie - niet verder terug dan circa 1921. Daarmee worden vrijwel alle belangrijke vroege fasen in de bedrijfsontwikkeling gemist. De periode na 1921 is in dit archief afdoende gedocumenteerd, hoewel in de loop van het onderzoek bleek, dat er toch hier en daar nog wel onvolkomenheden bestonden.
Een derde voor de hand liggende vindplaats is het (sinds 1984) in het Gemeentearchief residerende “Begemann-archief", afkomstig uit het bedrijf zelf. Dit archief is volledig geïnventariseerd. De inventarislijst werd nagelopen op (bouw)tekeningen. Er werd één map met enkele relevante vroege gebouw-tekeningen aangetroffen. Verder is er een aparte map over de aanbesteding van de constructiewerkplaats in 1914-1915. Hierin enkele blauwdrukken, die óók al niet overeenstemden met de werkelijkheid. Interessant was een map met afschriften van plattegronden uit de relevante kadastrale leggers voor de periode 1835-1935. Deze afschriften werden in 1939 gebruikt bij de voorbereiding van het gedenkboek “Vijftig jaren Begemann N.V. 1889-1939". In combinatie met andere bronnen zijn dergelijke kadasterplannen prima bruikbaar voor de analyse van de evolutie van een fabrieksvestiging.
Pas later bleek nog, dat het Gemeentearchief ook beschikte over een separate collectie Begemann-constructietekeningen, die vrijwel (maar nog niet helemaal) geïnventariseerd was. De indruk bestaat, dat deze collectie vooral betrekking heeft op voor klanten gefabriceerde bouwwerken, maar het is mogelijk, dat er ook (enige) tekeningen van de eigen gebouwen bij zitten.
Samenvattend: er waren in de zeer korte voor de voorbereiding beschikbare tijd onvoldoende bruikbare tekeningen te vinden.
De eerste stap in de documentatie was dus het vastleggen van de hoofdafmetingen der gebouwen en het beschrijven van de bouwwijzen in globale opmetingsschetsen. Hierbij werd van de belangrijkste gebouwen een eigen plattegrond opgenomen. Bijkomend voordeel van deze aanpak is, dat je snel je weg leert vinden in een tamelijk verwarrend complex bedrijfsgebouwen!
De overdag gemaakte opmetingen voor de plattegronden werden 's avonds direct uitgewerkt tot reguliere tekeningen, zodat eventuele fouten onmiddellijk gecorrigeerd konden worden.
De tweede stap was een grondige fotodocumentatie. Uit de vluchtige oriëntaties in de archieven was wel gebleken, dat er nauwelijks interieurfoto's van de werkplaatsen bestaan en dus was een goede fotorapportage essentieel voor de documentatie. Zoveel mogelijk is daarbij gestreefd naar “strip-fotografie", met andere woorden, naar het stukje voor stukje vastleggen van de wanden en de kappen van de gebouwen. Uit de gemaakte foto's zijn vervolgens zo groot mogelijke montages samengesteld.
Vier praktische problemen deden zich bij het fotograferen voor. In dit soort gebouwen is vaak onvoldoende ruimte voor het fotograferen: je staat er letterlijk met de rug tegen de muur. Groothoeklenzen zijn dan nodig en vertekening in de foto's is onvermijdelijk. Bij montages geeft dat aansluit-problemen. Ten tweede: de ramen in de wanden en de lichtstraten in de daken overstralen de donkere details van een constructie; deze gaan dan op de foto's verloren. Ten derde: er staat of hangt iets voor! Uiterst frustrerend was bijvoorbeeld de put voor de verticale platenwals in de constructiewerkplaats, meer dan anderhalve meter diep. De voor een stripopname beslist benodigde foto zou precies midden uit die put genomen moeten worden, op 3,3 meter boven de putbodem! Dan schieten statieven tekort. Voor het bouwen van een stellage is geen tijd. Uitkomst: er valt een gat in de montagefoto Het vierde probleem? Er kon met het fotograferen niet gewacht worden op gunstige opname-condities. De gieterij bijvoorbeeld moest worden vastgelegd in aanvriezende mist en dat heeft zo z'n invloed op de beeldvorming. Op de fotograaf trouwens ook. De dagen in februari zijn kort, het duurde zelfs bij gebruik van hooggevoelige film wel tot 9:30 uur voor er voldoende licht was. En al om 15:30 was het te donker geworden om door te kunnen fotograferen. Vóór 8:30 uur moest trouwens alle documentatiewerk op de tast gedaan worden: tot die tijd was het gewoon nog donker.
Gezien de verwachte snelle voortgang van de sloop zijn alle foto's dezelfde dag nog afgedrukt bij een ontwikkelcentrale. Eventueel noodzakelijke correcties of aanvullingen konden dan nog bijtijds worden uitgevoerd. Dit bleek overigens niet nodig.
De trommeloven in de gieterij, die zoveel aanloopproblemen kende ....
De derde stap in de documentatie was een grondige schouwing van de te documenteren gebouwen, zowel inwendig als uitwendig. Hierbij werd steeds de typische bouwwijze opgeschetst en beschreven, waarbij de kleinere details (profielmaten en dergelijke) werden geschat. Het is onmogelijk, maar ook zinloos, om de exacte afmetingen van elk profieltje vast te leggen.
Bij een groot en vooral hoog gebouw als de constructiewerkplaats (nokhoogte meer dan 18 meter) was de bereikbaarheid voortdurend een probleem. Klimmateriaal ontbrak; tijd om te klimmen trouwens ook; en voor hoge constructiedelen moest er dus nogal wat worden geschat. Dat geeft geen onoverkomelijke problemen wanneer het gebouw, zoals hier, in ijzerconstructie is opgetrokken. Een ijzerconstructie is voor een insider redelijk goed “beredeneerbaar”. Later, tijdens de sloop zelf, konden de gedane aannamen meestal nog wel geverifieerd worden. De hoge delen kwamen toen binnen handbereik. Tenminste, als je er vlug bij was. Het verknippen met een hydraulische schaar ging zo snel, dat in no time een kolom, ligger, spant of ander bouwdeel onherkenbaar was verminkt.
Een bijzonder voordeel van de ijzerskeletbouw is de hoge repetitiefactor. Zo telde de constructiewerkplaats aan de langste zijde 21 traveeën, in principe van gelijke opbouw. Bij de gíeterij waren er 7 traveeën. Het bleek mogelijk, een travee goed te beschrijven en dan van de overige alleen de afwijkingen en modificaties te noteren. Bij het uitwerken van de aantekeningen en schetsen bleken desalniettemin de eerder gemaakte foto”s van wezenlijk belang om alsnog allerlei kleine onduidelijkheden uit de wereld te helpen.
Verticale maten, vooral de grotere, konden om de al genoemde reden - ontoegankelijkheid - niet of nauwelijks betrouwbaar direct worden opgemeten. Ze zijn zo veel mogelijk via de driehoeksregels afgeleid en later aan de hand van inmiddels gevonden tekeningen geverifieerd. Opvallend was, dat in de oorspronkelijke constructie de hoofddimensies niet tot mooie ronde maten werden afgerond. Een kolomhoogte van 9214 mm bijvoorbeeld (kolommen aan de zuidzijde van de vijf-tons hal) is toch ongebruikelijk. De bij de opmeting benaderde maten werden alle vastgelegd in hele centimeters. Dat klopte dus niet helemaal. Maar er waren opvallend weinig serieuze afwijkingen in de geschatte maten. De later gevonden fouten zijn uiteraard in de gegeven maatschetsen gecorrigeerd.
Voorlopig werden alleen de bovengrondse delen van de Begemann-gebouwen gesloopt. De ondergrond werd (nog) niet geruimd. Van de funderingen zijn on site dan ook geen gegevens boven de grond gekomen. Nu bevonden zich bij het teruggevonden originele tekeningenmateriaal ook wel enkele tekeningen betreffende de funderingen. Ik maak hiervan gebruik om, waar mogelijk, wat meer te vertellen over de fundering van de besproken gebouwen. Bedenk daarbij wel, dat de overeenkomst met de werkelijke situatie niet gecontroleerd kon worden.
Als je in de tekening de linkermuisknop ingedrukt houdt, kun je de tekening scrollen
De gevelwand aan het kanaal
Pas nadat al dit veldwerk was afgehandeld (meten - fotograferen - in detail opnemen), was er meer tijd voor diepergaand archiefonderzoek. Bij intensief zoeken in de tekeningenkasten van de Afdeling Staalbouw van Begemann Staalbouw B.V. kwamen uit de meest onverwachte hoeken nog relevante tekeningen opduiken. Net als het uit de andere al genoemde bronnen bijeengegaarde materiaal vormen deze tekeningen een welkome aanvulling op de documentatie, maar meer dan dat niet. Er is alles bijeen te weinig van het originele materiaal teruggevonden om alleen daarmee een bruikbare documentatie op te bouwen. Gelukkig maakt de combinatie met de eigen veldopnamen uit februari 1993 een afdoende analyse mogelijk van de bouwhistorie van de separate gebouwen.
Om deze voor de lezer zo toegankelijk mogelijk te maken, heb ik er voor gekozen, al het beschikbare materiaal te verwerken in isometrische tekeningen. Deze geven in combinatie met de bijbehorende teksten een perfect en compleet beeld van de Begemann-gebouwen.
Toen ik begon aan de documentatie van Begemann, waren de fabrieksgebouwen al vrijwel helemaal leeggeruimd. De machines waren al afgevoerd, verkocht, overgeplaatst of verschrot. In sommige ruimtes vond ik nog wat zielige resten. Andere ruimtes waren volgezet met rommel als oude vaten, pallets met "ongesorteerde c.q. ongedefinieerde troep" en dergelijke. De documentatiefoto's geven daar een goede indruk van.
Dit betekent, dat het mij onmogelijk was, een gedetailleerd beeld te schetsen van de machines en outillage zoals die bij Begemann laatstelijk in gebruik was. Toch is het mogelijk gebleken, een redelijk samenhangend beeld bij elkaar te krijgen van de technische processen, machines en installaties die in de loop van 120 jaar bij Begemann in gebruik zijn geweest.