Ik stel voorop, dat afbraak c.q. demontage, afvoer en heropbouw van Hal 6 elders technisch gezien zonder meer mogelijk is. Het zal alleen een lieve duit kosten, véél meer dan behoud in situ. Voor ik inga op de gevraagde analyse van zo'n demontage / heropbouw project, poog ik eerst een (summier) antwoord te vinden op de volgende twee vragen: "aan wat voor hergebruik kun je denken"; en: "waar is elders?"
We spreken over een loods van kapitale afmetingen, 75 bij 39 meter, een goothoogte van ruim 7 meter en een nokhoogte van 12 meter. Het grondvlak bedraagt ruim 2.900 m² en de inhoud is ruim 26.000 m³. Het type is duidelijk industrieel van uiterlijk, karakter en afwerking. Hierdoor is de loods niet zomaar op een willekeurige plek neer te zetten.
Industrieel hergebruik kunnen we uitsluiten. De behoefte aan grote bedrijfsruimte met deze karakteristiek tref je in Nederland hooguit nog in de logistiek aan. Maar nieuwbouw is beslist goedkoper in aanschaf én in exploitatie en dat is alles wat daar kan en mag tellen.
Hergebruik elders als beurs- of tentoonstellingsgebouw ligt niet voor de hand. Daarvoor kan het gebouw beter in het regionaal centrum Vlissingen blijven staan. De extrakosten van overplaatsing maken het bereiken van een acceptabele exploitatie beslist (nog) meer discutabel.
Hergebruik als recreatiecentrum, zwemhal, toeristische trekpleister zou wellicht interessant kunnen zijn. Met het idee is elders enige (niet altijd positieve) ervaring opgedaan (Speelstad Oranje; Recreatiepark Kalkar). De ruime omgeving van Vlissingen is tamelijk sterk op recreatie gericht, dus bezoekersaanbod is er wel. Concurrentie echter ook. Een nadeel is dat de exploitatie in juist dit gebouw tamelijk seizoensafhankelijk zal worden gezien de te verwachten exorbitante stookkosten des winters.
Samenvattend: het zal niet eenvoudig zijn om een herbestemming elders te vinden.
Deze vraag kan zonder gericht onderzoek niet zo een-twee-drie beantwoord worden. Zou blijken, dat herbestemming elders serieus verder uitgezocht moet worden (bijvoorbeeld omdat behoud in situ onhaalbaar blijkt te zijn) - dan moet een dergelijk onderzoekje snel gestart worden.
Er is op dit moment door Koninklijke Schelde Groep één interessante suggestie gedaan: (semi) museaal hergebruik bij de Stoomtrein Goes-Borsele. Dit prachtige museum heeft inderdaad een zeer ruime collectie wagons en rijtuigen, nu op de opstelsporen aan weer en wind blootgesteld, die in een ter plaatse weer opgebouwde Hal 6 een prima droge plaats zouden kunnen krijgen. Het museumterrein is er groot genoeg voor. Maar een industriële loods als deze, zo wordt bij een bezoek al snel duidelijk, past werkelijk voor geen meter bij de al staande gebouwen (seinhuis, goederenloods, locomotievenloods). Hij zou er hoog bovenuit torenen. Het valt ernstig te betwijfelen of er een Bouwvergunning afgegeven zou worden. Met andere woorden, zelfs zonder de kosten van heropbouw en lopend onderhoud in de overwegingen te betrekken, valt al vast te stellen dat de loods hier simpelweg niet past. Een dergelijk hergebruik is noch voor het museum, noch voor deze kapitale witte olifant zinvol.
Technisch gesproken is demontage van de staalconstructie van Hal 6 een simpel karwei.
Welke componenten moeten verwijderd worden? Vier stuks: de oude installaties, leidingen, electrische voorzieningen, verlichting - de dakbedekking inclusief de lichtstraat - het metselwerk in de west-, noord- en oostwanden - het glas en de stalen ramen in deze wanden. Het zou erg mooi zijn, wanneer hergebruik van het gesloopte materiaal mogelijk zou zijn. Helaas zal blijken dat dit niet te verwachten is.
Een schone en vlot verlopende demontage van het staal vereist dat de constructie eerst van de oude installaties, leidingen, electrische voorzieningen en verlichting ontdaan wordt. Hergebruik van dergelijke materialen na demontage is niet goed mogelijk. Het afgedankte installatiemateriaal moet worden afgevoerd. En er zal nieuw materiaal verwerkt moeten worden om de herbouwde Hal 6 op z'n minst een minimum aan installaties te geven.
In 1980 is er een compleet nieuwe dakbedekking op Hal 6 gelegd. Deze is uit drie lagen opgebouwd (geperforeerde onderplaat, omega regels, bovenplaat). De tussenruimte is met steenwol gevuld. De dekking is in drie lagen van bovenaf geplaatst en bevestigd, laag voor laag. Eerst zijn de onderplaten met boor-tap-schroefbouten op de gordingen bevestigd; dan zijn de omega-regels opgepopt en is de vulling ingelegd; en tenslotte is de bovenplaat gelegd, bevestigd en met uit Colorcoat gezette aangepaste profielen afgewerkt. Het is praktisch onmogelijk de dakbedekking in enigszins herbruikbare vorm te demonteren. Dat zou namelijk betekenen dat laag voor laag verwijderd moet worden. Het is bovendien allemaal heel dun spul. Hergebruik is mijns inziens derhalve onmogelijk. De dakbedekking zal gesloopt en afgevoerd moeten worden. En er zal een nieuw dak op de herbouwde Hal 6 gelegd moeten worden.
Voor het metselwerk in de wanden is goede kwaliteit sterke mortel gebruikt. Dat is essentieel voor grote oppervlakken in halfsteensverband. Het is (dus) te verwachten dat de gesloopte baksteen niet of nauwelijks te recyclen is. Ze zal afgevoerd moeten worden. En er zullen nieuwe wanden voor de herbouwde Hal 6 gemetseld moeten worden.
Het draadglas van de wanden is te slecht voor hergebruik. Het dient hoe dan ook te worden verwijderd en afgevoerd, want de stalen ramen en hun kozijnen (grofweg 10 ton) zijn ver opgeroest en ze zullen na het verwijderen van het glas hoe dan ook behandeld moeten worden: stralen, repareren, verzinken en schilderen in de werkplaats. Er zal nieuw glas in de wanden van Hal 6 gezet moeten worden, of hij nu in situ behouden blijft of elders heropgebouwd wordt.
Blijft Hal 6 in situ behouden, dan komt van deze vier kostenposten alleen de laatste voor (en eventueel een deel van de eerste). Wordt Hal 6 elders behouden, dan spelen alle vier de kostenposten mee.
De gordingen en de stabiliteitsverbanden zijn (op een enkele uitzondering bij de laatste na) met bouten vastgezet. De gordingsteunen zijn in 1950 vanaf de lage kant op de spanten gelast en de gordingen steunen dus stabiel tegen deze hoekstaaltjes. Een hele gordinglengte kan zo veilig worden losgemaakt. Alleen bij het verwijderen van de kruisen is continu kraaninzet nodig. Afhankelijk van de gekozen demontagevolgorde moet uiteraard een stap-voor-stap stabiliteitsberekening worden gemaakt.
De spanten zijn in 1950 zodanig gemodificeerd, dat ze met licht hijsvermogen op hun plaats gebracht konden worden. Men deelde de oorspronkelijke spanten in het midden door een aantal klinknagels te vervangen door bouten. Het zo verkregen halve spant (A1 - A2 - B1 - C1 - C2 - D1 - E1 - E2 - F1 - G1 - G2 - H1 - H2 - I1 - nok f - zie het schema op deze pagina) weegt slechts 3,5 ton. Dit is het zwaarste bouwdeel. Het is met bouten bevestigd op hoekprofielen die op de kolomtop zijn geklonken (e1 danwel e3 - zie het zojuist al genoemde schema). In de nok f heeft het zuidspant geklonken schetsplaten; waartegen het noordspant met bouten is vastgetrokken. Het halve spant steunt bij de wandkolom met de onderrand A1 op een hoekstaal. Na plaatsing hierop kunnen de onder- en bovenrand van het spant met bouten tegen de kolom worden vastgetrokken. Demontage verloopt analoog. Het halve spant wordt met een evenaar in de kraan gehangen en na het losmaken en verwijderen van de bouten weggehesen. De vakwerkkolommen en de wandkolommen kunnen individueel na losmaken van de funderingsbouten worden weggehesen.
Ik ga niet uitgebreid in op de demontage van de monorailbanen en hun verankeringen. We kunnen gevoeglijk aannemen dat deze gebout zijn en dus redelijk eenvoudig te demonteren zijn, al zal wel continu kraanhulp gevergd worden.
In de demontage van het staal zit 'm de kneep niet. Maar - voor het zover is dat het staal gedemonteerd kan worden, moet de staalconstructie eerst vrijgemaakt worden. En daar beginnen de kosten.
De totale staalconstructie weegt netto en inclusief de monorailbanen ongeveer 220 ton; exclusief de monorailbanen rond 195 ton. Vermoedelijk zullen de monorailbanen bij een heropbouw elders niet opnieuw gemonteerd worden. Dat kost geld en levert weinig of niets aan waarde op. Overigens voegen de loopbanen wel een stukje aan de monumentale waarde toe. Dat zou dan bij heropbouw elders dus verloren gaan.
De afvoer van 195 ton aan staal zal geen grote problemen geven. De grootste eenheden zijn de halve spanten, met een lengte van zeg gemakshalve 20 meter. Ze zullen staande op de onderrand geladen worden en dan een hoogte van 3,5 meter hebben. Liggend vervoer lijkt minder gunstig met een breedte van 3,5 meter. Uiteraard kan ook gedacht worden aan afvoer op dekschuiten via het kanaal. Zolang niet bekend is naar welke bestemming gereisd zal worden, valt verder weinig te zeggen over dit transport.
Aannemende dat een Bouwvergunning is verkregen, zullen bij de heropbouw elders in vergelijking met behoud in situ de volgende extra kostenposten voorkomen: grondwerk - nieuwe aansluiting op de nutsvoorzieningen en de riolering - nieuwe fundering en vloer - montagekosten (kraanhulp) - nieuw halfsteens metselwerk 2200 m² - nieuwe dakbedekking 3000 m².
Een globale indicatie van de totale prijs van het project kunnen we als volgt beredeneren.
Het gaat om een staalconstructie van rond 200 ton. Bij een rekenprijs van € 2,00 per kg komt de prijs voor het staal voor een dergelijke hal, maar dan nieuw geconstrueerd, op € 400.000,00. Het dak, het vervoer en de montage zijn bij deze prijs inbegrepen.
De ervaring leert, dat in het geval van niet al te eenvoudige nieuwe stalen gebouwen, de overige bouwkosten grofweg het vier- à vijfvoudige van het voor het staal benodigde bedrag zijn. Wel, de staalconstructie bestaat al, maar alle andere kosten moeten nog worden gemaakt. Dat komt dan dus neer op € 1,6 miljoen à € 2, 0 miljoen. Daar komt vervolgens nog eens een som van € 200.000,00 bij voor het dak, het vervoer en de montage. Totaal zal een demontage / heropbouw project dus minstens € 1,8 miljoen à € 2,2 miljoen gaan kosten.
Voor de looptijd van het project kan ongeveer 1 jaar na afgifte van de Bouwvergunning worden gerekend.
Ik concludeer, dat behoud van Hal 6 via demontage, afvoeren en heropbouwen op economische gronden niet haalbaar is.