Frans Masereel (1889-1972) was een bekend Belgisch graficus, die bij voorkeur in houtsneden werkte. Zijn opleiding genoot hij aan de Gentse Academie en bij de etser Jules de Bruycker. Hij werkte achtereenvolgens in Londen, Parijs en Genève, later vooral in Frankrijk.
De houtsnede wordt gekenmerkt door sterke contrasten en geringe detaillering. Het is een heel expressief medium, dat (met z'n begrenzingen) zeker ook geschikt is om technische onderwerpen af te beelden. In Masereels beeldroman "de stad" uit 1925, omvattende 100 houtsneden, komen enkele beslist technische beelden voor. Drie ervan toon ik hieronder.
Aan de zetbokken werken tientallen zetters aan het samenstellen van krantenpagina's in loden zetletters. Let op het grote venster links, waarmee maximaal geprofiteerd wordt van het natuurlijke buitenlicht. Toch hangt boven elke zetbok een electrische lamp. Om zetfouten zo veel mogelijk te voorkomen is immers een hoog verlichtingsniveau nodig.
De loodzetter was een all-round vakman. Het zetsel werd geheel opgebouwd uit individuele loden letters. De zetter moest daarbij de letter- en woord-spatiëring en de interlinie zelf bepalen. Vooral uitgevulde tekst gaf een hoop werk. Daarbij komt nog dat, zeker bij krantenzetsel, niet alleen platte tekst werd gezet, maar ook koppen en advertenties. In de pagina-opmaak moesten verder (zink) clichés voor prenten worden opgenomen.
De handzetterij is in de jaren 1930 volledig verdrongen door de opkomst van de Monotype en Linotype letter- en regel-gietmachines.
We zien twee van de in totaal drie eenheden in deze centrale, elk bestaande uit een stoomturbine (voor) en een direct gekoppelde 3-fase wisselstroom generator (achter). Achter elke generator zien we de spanningsrails naar het schakelpaneel. De stoomturbines zijn (qua grootte) typerend voor de periode 1915-1920. Tussen elk tweetal opwekkings-eenheden ligt een vide in de machinevloer, waarin een groot vliegwiel is te zien. Dit is van de koelwaterpomp die op de keldervloer, direct naast de pijpen-condensors van de turbines, is opgesteld. De condensors zijn recht onder de turbines geplaatst.
Tegen de achterwand is het schakelpaneel te zien, in twee verdiepingen. Hierop meters, schakelaars, waarschuwingslichten en veiligheden.
In de nok van het gebouw hangt een zware loopkraan.
We zien drie man bedieningspersoneel: ééntje aan het poetsen aan een turbinemantel; een ander kijkend naar de koelwaterpomp; de derde zittend op het bordes van het schakelpaneel.
Ik weet niet precies, wat voor proces hier wordt getoond. Het is heet werk, dat is duidelijk uit het glanzende zweet op de lijven en de grote dampwolken (stoom?) boven de baden. De dampen schijnen niet erg agressief te zijn, want er wordt geen beschermende kleding gedragen. De arbeiders lijken in de inhoud van de baden te roeren met lange staven. Zou dit een zout- of zeepziederij kunnen zijn?
Links op de achtergrond een verticale stoompomp. Op de tafel vooraan een zeer grote handschaar, dat duidt op tamelijk zacht materiaal (zeep?).