Nikolai Mikhailovich Foregger (1892—1939), Russisch regisseur en choreograaf, was verbonden aan de theaters van Kharkov (1929–1934), Kiev (1934–1936) en Kuibyshev (1938–1939). Voordien leidde hij zijn eigen ensemble, het Orchestra of Noises. Uit die tijd, om precies te zijn, uit 1923, stamt zijn meest controversiële werk, de Dans der Machines. Het werk is sterk fysiek, strak en ritmisch, op het automatistische af. Het fragment dat je hier hoort is de "Ketting-transmissie" (met nauwelijks nog menselijke voortschuifelende schakels). Zijn droombeeld: een dans van de trottoirs en wirwarrende automobielen in een decor van wolkenkrabbers.
Alexander Vasiljevitsj Mosolov (1900-1973) studeerde compositie en piano aan het Moskouse conservatorium, onder meer onder Sergei Prokofjef. Zijn vroege werk was vooral geïnspireerd op materiaal van alledag, zoals advertentieteksten, en op het dagelijks (zware) leven van de fabrieksarbeider. Hij noemde zichzelf graag een constructivistisch realist. Opus 19, inclusief het geluid van echte hamers op echte aambeelden, in de zijbeuken van de concertzaal opgesteld, is deel van een ballet, getiteld Stal (Staal) uit 1926. Dit deel van het werk staat afwisselend bekend onder de eigen titels Zavod, Staalgieterij, IJzergieterij of Staalfabriek. Het brengt onweerstaanbaar de eerste industrialisering van het dagelijks bestaan tot leven.
Georgii Bogdanovich Yakoulov (1884-1928), avant garde schilder, graphicus en theaterdecorontwerper. Hij werd geboren in Armenië, maar verhuisde al op jonge leeftijd met zijn ouders naar Moskou. Hij studeerde aan het Moskouse Instituut voor de Schilderkunst, werd daar afgeschopt wegens "rebellie" en werd, 19 jaar oud, gelijk opgeroepen voor de militaire dienst. Hij werd naar het Russisch-Japans front gezonden, in Mantsjoerije. De oorlogservaring heeft zijn kunst in hoge mate beïnvloed. Het werk dat je hier hoort, ontstond in een samenwerking met Sergei Prokofjef, rond 1926. Het ballet Pas d'Acier (balletto en due quadri, Op.41) gaf Yakoulov alle mogelijkheden om zijn vormgevingsdrift uit te leven. Centraal staan licht, beweging en dynamiek.
Yuly Serguievitch Meytus (1903-1997), opgeleid als pianist en componist, bracht zijn militaire diensttijd door in het regiment Cavallerie - als pianist (1919-1921). Hij was korte tijd producent bij het Kharkov Opera Theater (1923-1924) en verzeilde daarna bij de muziekafdeling van Proletkult (een samentrekking van proletarskaya kultura). Proletkult had tot taak, de revolutionaire ideologie tot het volk te brengen, met andere woorden, binnenlandse propaganda te verspreiden. Deze richtte zich - vanzelfsprekend op dat moment in de tijd - vooral op de fabrieksvloer, met (zoals we nu zien) allerlei theatrale en shockerende, eigenlijk tamelijk goedkope circus- en vaudeville-effecten.
In deze omgeving schiep Meytus zijn Dnjepro Stroi (Dnjepr Waterkrachtcentrale). In 1932 kwam de grote dam in de Dnjepr klaar, 50 meter hoog, met een enorme turbine-generator installatie. De opgewekte electriciteit werd mede voor propaganda-doeleinden gebruikt: uitgestrekte delen van het platteland - tot die tijd nog zowat in de Middeleeuwen levend - kregen (bijna) gratis electrisch licht (met peertjes van Philips, Eindhoven). De compositie van Meytus moet je in dat licht bezien.