Omstreeks 1858 werd door den heer A.F. Smulders te 's-Hertogenbosch een kleine fabriek opgericht, waarin stoomwerktuigen werden hersteld en ook nieuwbouw van kleinere werktuigen werd ondernomen. Na ongeveer acht jaar had deze zaak zich zoo uitgebreid, dat vergrooting noodzakelijk was, en werd deze naar Utrecht overgeplaatst, waar ze jarenlang onder den naam der "Utrechtsche IJzergieterij & Machinefabriek, Firma A.F. Smulders", bekend was.
In de vroege jaren 1870 begon de firma zich vooral toe te leggen op den bouw van werktuigen tot grondverplaatsing, als excavateurs, zandzuigers en baggermolens. Aangezien aan de Utrechtsche fabriek geen scheepswerf verbonden was, moest zij de vaartuigen voor die werktuigen benoodigd, elders laten vervaardigen. Daardoor gebeurde het wel eens, dat werktuigen op korten termijn niet konden worden aangenomen, omdat de vaartuigen, daarbij behoorende, niet vlug genoeg konden geleverd worden, ofwel, dat de aangenomen werktuigen later dan ons lief was werden opgeleverd, omdat de scheepsbouwer niet tijdig genoeg gereedgekomen was. Dit gaf in 1894 aanleiding tot den aankoop van de voormalige werf "De Industrie" te Slikkerveer.
Het afzetgebied breidde zich zoodanig uit, dat de Slikkerveer-werf al spoedig te klein bleek te zijn om alle orders economisch te kunnen uitvoeren. De te Utrecht gevestigde (oorspronkelijke) fabriek werd bestuurd vanuit Slikkerveer, waar vanaf 1894 het hoofdkantoor gevestigd was. Dit bleek alras te tijdroovend en zodoende won de gedachte meer en meer veld, om de zaak te centraliseeren. De ketelfabriek te Grace Berleur bleef hierbij echter buiten beschouwing.
De gedachte van centraliseren gaf aanleiding tot den aankoop van grond te Schiedam, waar, nadat het aangekochte terrein tot op 3,50 + N.A.P. was opgehoogd, de nieuwe Scheepswerf en Machinefabriek Werf Gusto v/h A.F. Smulders Engineers and Shipbuilders gesticht werd, welke onder de directie van de heeren Henri en Frans Smulders geëxploiteerd werd.
De nieuwe vestiging werd in Juni 1905 geopend en op 11 December daaraanvolgend liep het eerste vaartuig te water. De ketelmakerij bleef gevestigd te Grace-Berleur en werd daar uitgebreid met nieuwe werkplaatsen voor kap- en brugconstructie, die in staat zijn om 500 ton constructiewerk per maand af te leveren.
Thans - eind 1907 - is het personeel te Schiedam 900 man sterk. De woningtoestanden te Schiedam maakten een snelleren aanwas totnogtoe onmogelijk. In Grace-Berleur zijn momenteel ongeveer 300 man te werk gesteld. In Schiedam zijn inmiddels, groot en klein tesamen, 31 vaartuigen gebouwd en afgeleverd.
Op het oogenblik zijn in constructie, behalve verschillende kleinere werken:
Voor Hollandsche rekening: |
Een kolen-elevateur-transporteur met een vermogen van 420 ton per uur Een electrisch gedrevene verlaadbrug met een spanning van 52 M. bij 12 M. hoogte |
Voor buitenlandsche rekening: |
Een emmerbaggermolen van 250 I.P.K. met persinrichting Een zeewaardige baggermolen van 600 I.P.K. Een bakkenzuiger van 500 I.P.K. Een emmerbaggermolen van 200 I.P.K. Twee zeewaardige baggermolens Twee drijvende, zelfstoomende, draaibare hijschkranen, waarvan één van 100 ton en één van 60 ton lichtvermogen. |