De lasserij bevindt zich in een afgeschoten deel van de 1920-loods, direct naast de smederij. In de lascabine staan aan de ene zijde, een verrijdbare wisselspanning booglastrafo (in houten kast op stalen wielen), een elektrode-droogkast en een stalen lastafel met nulaansluiting. MIG-, TIG- en CO2-lasen waren in 1936 nog onbekend.
Elektrische booglastrafo, circa 1935
Aan de andere zijde van de lascabine is een autogeen lashoek ingericht met een stalen tafel met een dek van vuurvaste stenen. Ik ben nog op zoek naar een acetyleen-generator, een apparaat waarmee de smid zelf lasgas maakte met carbid. Het enige exemplaar dat ik ooit tegenkwam bleek net voor ik er de hand op kon leggen, verschrot te zijn. Er staan nu (veel te moderne) actyleen- en zuurstof-flessen; en voor hardsoldeerwerk een propaanfles met grote en kleine branders.